machochel, machache, magoggel, mechoggel
(16e eeuw) (vaak in combinatie met ‘dik’, waardoor het eigenlijk een pleonasme wordt) lompe, zwaarlijvige vrouw. Misschien van het Spaanse muchacha oftewel meisje. Het woord zou dan overgenomen zijn van Spaanse soldaten. Zie ook: pieremachochel*. • Zijn vrouw Sanne is een „flink wuuf," vroeger zelfs een dikke „magoggel,...