Wat is de betekenis van Luthers?

bn., 1. van Luther: de Lutherse Kerk; de Lutherse bijbel; 2. behorend tot de Kerk van Luther, het Lutherse kerkgenootschap ; — (fig., gemeenz.) hij wordt Luthers als je daarover spreekt, boos, kwaad; —(Zuidn.) hij hield zich (dood) Luthers, dood onschuldig ; — zelfst.: de Luthersen, de Lutheranen ; een Lutherse, vrouw die tot de...

luthers - Bijvoeglijk naamwoord 1. (religie) volgens de leer van Maarten Luther, volgens de lutherse kerk. ♢ 80 miljoen mensen zijn lid van lutherse kerken. Daarvan wonen er 25 miljoen in Duitsland. luthers - Bijvoeglijk naamwoord 1. paritief van de stellende trap van luthers...

Luthers - hij is bij de Lutherse brandweer: heeft zijn helm achterstevoren op. Vgl. zij is Luthers: haar onderrok zakt af. Er werden verschillende verklaringen geopperd i.v.m. deze uitdrukking. Luther zou zijn vrouw, de vroegere non Catharina van Bora, geschaakt hebben. Hierbij zou de zoom van haar witte kleed zichtbaar geweest zijn. Volgens ander...

luthers - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: lu-thers 1. behorende tot de kerk die de leer van Luther preekt ♢ hij gaat zondags naar de lutherse kerk Bijvoeglijk naamwoord: lu-thers de/het lutherse ...

zij is haar onderrok zakt af; ze vlagt. Cliché uit de huiselijke kring. Luther geloofde erg in de duivel. De onderrok die men te zien kreeg, zou volgens het volksgeloof de staart van de duivel geweest zijn. Anderen menen evenwel dat de uitdr. werd afgeleid van de onderrok, die bij de evangelisch-lutherse meisjes onder de zwarte tabbaard te zien was...

Volgens de leer van Luther, behorend tot de Evangelische Lutherse Kerk.

volgens de leer van Luther.

adj., Luthersk.

bn., bw.; volgens (de leer van) Luther; inz. (in ons land) behorende tot de Evangelisch-Lutherse of de Hersteld-Evangelisch-Lutherse kerk: de Lutherse kerk; hij is Luthers.