luisnek, luizennek
(18e eeuw) (scheldw.) vervelend, lastig mens. • Jou versoope kaele neet, Jou luisenek. (A. Alewijn: Beslikte Swaantje en Drooge Fobert, of de Boere Rechtbank. Blyspel. 1715) • Zelfs gebeurt dat, wanneer een scheldwoord in zijne samenstelling nog volkomen duidelijk is; zoo scholden wij als kinderen in Medemblik ieder uit voor dikkop, als...