luimkit
slaapstee, nachtverblijf, (volks)logement In 1731 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, achter in het boek Cartouche, of de Gestrafte Booswicht. Gevormd uit luim (‘slaap’) plus kit (‘huis’). Ook aangetroffen als luimkeet en luimkiet. De omstandigheden in sommige volkslogementen waren buitengewoo...