Logisch
(<Er.), bn. bw., 1. behorend tot de logica of deze betreffend, uit een oogpunt van logica: een logische tegenstrijdigheid; 2. overeenkomstig de logica: logisch denken-, — rationeel juist: dat is {nogal) logisch! dat spreekt vanzelf; 3. (spraakk.) logische analyse, ontbinding van een volzin in zijn bestanddelen: onderwerp, gezegde, voorwe...