Wat is de betekenis van Lippus?

2025-07-28
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Lippus

(van de ogen) zeer, ontstoken, (van personen) leepogig, met ontstoken ogen, omnibus lippis et tonsoribus notum est, het is aan jan en alleman bekend, Hor.; overdr., kortzichtig, blind. | (van vijgen) saprijk, overrijp.

2025-07-28
Prisma Latijn Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)