lichter
lichter - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van licht 1. minder donker ♢ Een lichtere verf dekt minder goed dan een donkere verf.|# 2. minder zwaar ♢ De vermoeide bodybuilder...
Wiktionary (2019)
lichter - Bijvoeglijk naamwoord 1. onverbogen vorm van de vergrotende trap van licht 1. minder donker ♢ Een lichtere verf dekt minder goed dan een donkere verf.|# 2. minder zwaar ♢ De vermoeide bodybuilder...
Meindert Schroor PhH (2016)
Grotere zeilschepen, zoals de fluit, waren dikwijls belanden met een inhoud, gedeeltelijk bestemd voor Harlingen en/of één van de andere Friese Zuiderzeehavens. Deze ladingdelen werden bij Texel of in het Vlie overgenomen door lichters en naar de haven van bestemming gebracht. Lichters werden ook ingezet als te grote diepgang deze schepen belette o...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
drs. L.A. Beeloo (1981)
vaartuig ten dienste van het transport van de lading tussen wal en schip of omgekeerd. Het is een grote, lange bak, die met luiken kan worden afgedekt. Gewoonlijk worden lichters gesleept, daar zij meestal geen machines hebben. Er zijn lichters voor allerlei soort lading.
Veerman (1954)
is een werktuig om aardappelen of suikerbieten te rooien. Een aardappel-l, bestaat uit een ploegboom, waaraan een groot V-vormig mes is bevestigd. Aan de achterkant van het mes zitten aan elke zijde 6-8 tanden in de lengterichting, diem.o.rn. naar boven zijn gericht. Vóór aan de ploegboom regelt een wiel of voet de diepgang van de l.,...
Winkler Prins (1949)
vaartuig om de lading der zeeschepen in te lossen of uit over te nemen, wanneer deze niet aan een losplaats liggen.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
(scheepvaart), naam voor vaartuigen van uiteenlopend type, wel of niet met eigen voortstuwing, dienst doend voor vervoer van goederen uit zeeschepen naar de wal of van een haven een binnenwater op.
M. J. Koenen's (1937)
I. m. lichters, lichtertje (1 een voorwerp, waarop, waarin, waaraan een licht brandt, luchter, kandelaar; scheepslantaarn; 2 vaartuig om het vaarwater te verkennen bij een vloot): 1. reik mij de lichter aan; twee grote lichters, een deklantaarn; 2. de lichter was nog niet terug. II. m. lichters, lichtertje (1 vaartuig van geringe diepgang, bestemd...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: