leven, (toestand)
o. (-s), 1. toestand van een organisme, gekarakteriseerd door prikkelbaarheid, stofwisseling, groei en voortplanting, waaraan een eind komt door afsterving; ook datgene wat die toestand veroorzaakt en de kracht om hem voort te zetten: hij is nog in leven; het van planten en dieren; iemand of iets in het houden; hij gaf geen teken van meer, was ogen...