Wat is de betekenis van Lennep?

Westduitse stad in het Land Noord-Rijnland-Westfalen met (1951) 18 745 inw. (1939: 14400; 1945: 16 850), van wie 65 pct Evang. en 35 pct R.K. en andersdenkenden, oude hoofdplaats van het Bergische heuvelland, is gelegen op een hoogvlakte aan de oude handelsweg Keulen Dortmund - Soest en vormt een kruispunt van spoorlijnen. Zij maakt sedert 1929 dee...

1° David Jacob van, Klass. philoloog en Ned. letterkundige; vader van 2°. * 16 Juli 1774 te Amsterdam, † 11 Febr. 1853 aldaar. In 1796 advocaat te Amsterdam, in 1799 prof. in de Klass. talen en gesch. aan het Athenaeum aldaar. Vertoefde in 1809 korten tijd op het Loo als leermeester van koning Lodewijk. Hij schreef Lat. en Ned. gedic...

('lennəp) (Jacob van) Nederlands schrijver, ° 24 maart 1802 te Amsterdam, advokaat, ✝ 25 aug. 1868 te Oosterbeek; vooral bekend door zijn historische romans en verhalen o. a. De Roos van Dekama (1836), Ferdinand Huyck (1840), Onze Voorouders (1844).

De Nederlandse romanschrijver en dichter Jacob van Lennep (1802—1868) werd te Amsterdam geboren. Hij is de schrijver van een aantal, vooral geschiedkundige, romans, welke in zijn tijd en ook daarna gaarne gelezen werden. De jonge Jacob had tot gouvernante een Zwitserse, een zekere mejuffrouw Waegeli, en deze schijnt op de ontwikkeling van zij...

Lennep - 1) David Jacob van, philoloog, 1774-1853, studeerde te Amsterdam en Leiden, werd 1799, toen Wyttenbach naar Leiden vertrok, diens opvolger als hoogl. aan het Athenaeum. Hij heeft vele werken in ’t Latijn en Nederl. gepubliceerd, waaronder twee uitgaven van Ovidius’ Heroides, Terentianus Maurus en Hesiodus. Zijn zoon, Jacob van Lennep, heef...

pruisische fabrieksstad, in de Rijnprovincie, regeeringsdistrict Dusseldorp, aan de Lennep, in een bevallig dal, met fabrieken van verschillende stoffen; 12.000 inw.

Lennep (Van). Onder dezen naam vermelden wij: Johannes Daniël van Lennep, een verdienstelijk Nederlandsch letterkundige. Hij werd geboren te Leeuwarden in November 1724, studeerde te Franeker en te Leiden, en werd in 1752 hoogleeraar te Groningen en in 1767 te Franeker. Hier werd hij weldra ongesteld en overleed in Februarij 1771 te Aken, werwaarts...

(David Jacobus van), nederl. philoloog en lat. dichter, geb. 15 Juli 1774 te Amsterdam, sedert 1799 professor aan 't atheneum aldaar, gest. 10 Febr. 1853. (Jan van), zoon van den vorige, beroemd nederl. romanschrijver en dichter, geb. 25 Maart 1802. Van zijne talrijke uitmuntende pennevruchlen noemen wij hier slechts De Roos van Dekama, De Ple...