Wat is de betekenis van Jacob van Lennep?

Nederlands dichter en romanschrijver (1802–1868), die tijdens zijn leven werd beschouwd als de Nederlandse evenknie van Walter Scott, maar die nu nauwelijks meer wordt gelezen. Zijn belangrijkste boek is de historische roman De lotgevallen van Ferdinand Huyck (1840), dat een boeiende intrige heeft en soms heel grappig is. De zedenroman De lotgevall...

jhr. Ned. psycholoog, *28.2.1896 Flims (Zwitserland), ✝ 9.4.1982 Utrecht.

(1802-1868), Ned. romanschrijver, advocaat, Kamerlid; zijn boeken, met afwisseling van ernst en luim, maakten hem een halve eeuw uitermate gelezen en geliefd, er zit echter „weinig pit van gedachten” (Busken Huet) in. Voornaamste werken: De Pleegzoon, De Roos van Dekama, Onze Vooronders, Ferdinand Huyck, Klaasje Zevenster. Voorts een vo...

Nederlands letterkundige (Amsterdam 24 Mrt 1802 - Oosterbeek 25 Aug. 1868), zoon van de voorgaande, promoveerde in 1824 te Leiden in de rechten, werd in 1826 waarn. rijksadvocaat (vast benoemd in 1829) en tevens secretaris van curatoren van het Athenaeum te Amsterdam. Van 1853-1856 was hij voor de conservatieve partij lid van de Tweede Kamer. In zi...

(1802/’68), Ned. advocaat en schrijver v. gedichten en historische romans.

nederlandsch letterkundige geb. te Amsterdam 24 Maart 1802, overl. te Oosterbeek 25 Aug. 1868, zoon van den vorige, studeerde te Leiden, vestigde zich in zijn geboortestad, werd in 1829 tot rijksadvocaat benoemd — welk ambt hij tot zijn dood bleef bekleeden. Van 1850 tot 1856 was hij lid van de Tweede Kamer, waar hij deel uitmaakte van de rec...