Wat is de betekenis van lenigheid?

2025-07-28
Atletiek- en turnwoordenboek

Jan Luitzen (2008)

lenigheid

(de) SP - gemakkelijkheid van beweging door buigzame ledematen en gewrichten; een spagaat vereist bv. lenigheid van de heupen, syn. buigzaamheid, soepelheid, souplesse, veerkracht.

2025-07-28
Sport en beweging

Margreet Weide (2006)

Lenigheid

Het vermogen om bewegingen met een zo groot mogelijke bewegingsuitslag (bewegingsamplitude) in de gewrichten uit te voeren.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Lenigheid

s., linigens.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

lenigheid

v., buigzaamheid, soepelheid van beweging: zij ging met en zwier; katachtige -.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Lenigheid

LENIGHEID, v. buigzaamheid: de lenigheid van het leer; (ook) de lenigheid van dien slangemensch is verbazend; — lenigheid van het metaal, buigzaamheid, smeedbaarheid; — (w. g.) meegaandheid, gedweeheid (van aard).

2025-07-28
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)