laken (weefsel)
o. (-s), 1. wollen weefsel, gewold en geruwd waarvan het haardek vrij kort is afgeschoren en in lengterichting plat tegen het weefsel is geborsteld (e): – verven, Leidse lakens; het – van een biljart; (vandaar) het groene –, de biljarttafel, het biljart; (zegsw.) van hetzelfde – een pak of een broek krijgen, op dezelfde wijz...