kuit, vis
v./ m. (-en), de eierstokken met de eieren, of wel de massa eieren in de vrouwelijke geslachtsorganen van vissen: — schieten; er zit veel — in de vis; (zegsw.) ik wil er haring of — van hebben, ik wil weten hoe de vork in de steel zit. (e) Het aantal eieren dat de kuit van één vis bevat, loopt sterk uiteen en hangt s...