Wat is de betekenis van kruissleutel?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kruissleutel

m. (-s), sleutel waarvan de baard een kruisvormige insnijding heeft.

2025-07-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kruissleutel

kruissleutel - Zelfstandignaamwoord 1. (gereedschap) een sleutel met vier vaste doppen, om de moeren van een autowiel aan of los te draaien De wielmoeren zaten muurvast, ook met de kruissleutel lukte het niet. Woordherkomst samenstelling van kruis en sleutel Verwante begrippen...

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kruissleutel

m. (-s) sleutel met een kruis (II 16).

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kruissleutel

m. (-s), sleutel waarvan de baard een kruisvormige insnijding heeft.

2025-07-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-26
Woordenboek Nederlands - Marokkaans Arabisch

Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press