kruissleutel - Zelfstandignaamwoord
1. (gereedschap) een sleutel met vier vaste doppen, om de moeren van een autowiel aan of los te draaien
♢ De wielmoeren zaten muurvast, ook met de kruissleutel lukte het niet.
Woordherkomst
samenstelling van kruis en sleutel
Verwante begrippen
pijpsleutel, ratelsleutel, ringsleutel, steeksleutel
Gepubliceerd op 04-12-2017
kruissleutel
betekenis & definitie