Wat is de betekenis van Krot?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Krot

I.o. (-ten), oud, vervallen huis, ellendige woning: in zo'n krot wil ik niet wonen ; het is hoog nodig, dat men in deze steeg eens wat krotten opruimt. KROTJE, o. (-s). II. (<Fr.), m. en o., g. mv., (Zuidn.) 1. nat slijk, modder ; — krot en mot, de hele boel; 2. slechte toestand, inz. armoede: in de krot zitten;...

2025-07-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

krot

krot - Zelfstandignaamwoord 1. een oude, slechte, kapotte armoedige woning In de achterbuurt staan veel krotten die onbewoonbaar verklaard zijn.

2025-07-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

krot

krot - zelfstandig naamwoord 1. vervallen, slecht onderhouden gebouw of woning ♢ in deze wijk wonen de meeste mensen in een krot Zelfstandig naamwoord: krot het krot de krotten ...

2025-07-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

krot

zie compagnie.

2025-07-29
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

krot

krot - Wordt gebruikt voor kleine, slecht gebouwde en erg bescheiden woningen.

2025-07-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

krot

1. Modder(vlek), slijk; drek (van dieren); - in de verb. met krot en mot, met alles wat er aan vast zit, met huid en haar enz. Ik weet nog dat grootvader zich niet eens de moeite troostte ze (de sprotten) te kuisen, hij speelde ze zo met krot en mot naar binnen. Alleen het kopje beet hij weg, BOON 1972, 49. 2. Slechte toestand, inz....

2025-07-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

krot

ou, vervalle woning.

2025-07-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Krot

s.n., krot (it).

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-29
Boevenjargon

Professor Henry Roskam (1949)

krot

verdacht huis.