Kring
m. (-en), 1. gesloten kromme lijn, cirkel of ongeveer een cirkel; ook als beloop : een kring trekken, beschrijven (bij voortbeweging); de grachten vormen een kring om de stad; een steen in ’t water geworpen, vormt kringen; kringen in een tafelblad, als spoor van vochtig vaatwerk; — een kring om zon of maan, e...