Kriel, klein
I. m. en v. (-en), 1. klein, kort persoon; kind : zo'n kleine kriel wil ook al meepraten; 2. zie Krieltje ; II. o., wat klein is ; inz.: kleine aardappels, uitschot; — (Zuidn.) fijne rijst, rijstafval; — mussenhagel; — viskuit.
Van Dale Uitgevers (1950)
I. m. en v. (-en), 1. klein, kort persoon; kind : zo'n kleine kriel wil ook al meepraten; 2. zie Krieltje ; II. o., wat klein is ; inz.: kleine aardappels, uitschot; — (Zuidn.) fijne rijst, rijstafval; — mussenhagel; — viskuit.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: