Kriebel
m., het kriebelen, kriebeling; (gemeenz.) hij heeft de kriebel in zijn gat, hij kan niet stilzitten; daar zou je de kriebel van krijgen, ’t is om er tureluurs van te worden.
Van Dale Uitgevers (1950)
m., het kriebelen, kriebeling; (gemeenz.) hij heeft de kriebel in zijn gat, hij kan niet stilzitten; daar zou je de kriebel van krijgen, ’t is om er tureluurs van te worden.
Marc de Coster (2004)
Jeuk. Waarom sommige mensen dit woord prefereren boven ‘jeuk’ is niet meteen duidelijk. Misschien omdat jeuk nogal eens geassocieerd wordt met vlooien? Met eufemismen werd het moeilijker: jeuk werd kriebel, maar zweten geen transpireren. HP/De Tijd, 23-10-98
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
('kri:bəl) m. (—s) het kriebelen, jeukte: de krijgen, geprikkeld worden om te gaan schrijven, vechten enz. : daar zou je de van krijgen, tureluurs van worden.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m., het kriebelen, kriebeling; (gemeenz.) hij heeft de in zijn gat, hij kan niet stilzitten; daar zou je de — van krijgen, het is om er tureluurs van te worden.
J.H. van Dale (1898)
Kriebel m. kriebeling, gekrieuwel: (gemeenz.) hij heeft de kriebel in zijn gat, hij kan niet stilzitten; — daar zou je de kriebel van krijgen, ’t is om tureluursch ervan te worden.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: