krekels
krekels - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord krekel
Fink (1998)
Degene die deze piepende diertjes vangt, zal een einde moeten maken aan z’n grilligheid [Grille = krekel]. Dat wil zeggen dat hij in de waaktoestand iets recht zal moeten zetten, om daarmee te vermijden dat hij in het nauw wordt gedreven. Krekels kunnen ook wijzen op een wispelturig karakter. (Zie ook ‘Sprinkhaan’).
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
drs. L.A. Beeloo (1981)
een familie der rechtvleugeligen. De mannetjes tsjirpen met de voorste vleugels, die zij langs elkaar wrijven. De bruinzwarte veldkrekel wordt 2,5 cm lang. De huiskrekel is iets kleiner. De 4 cm lange veenmol is zeer schadelijk, omdat hij de wortels van planten eet of stukbijt.
Winkler Prins (1949)
(Gryllidae), familie der Sprinkhanen. Lange, veelledige sprieten. De K. leven op de grond, kunnen vaak goed graven. Enkele tropische soorten onder water. In Ned. slechts 3 van de 1100 bekende soorten. De meest bekende is de huiskrekel (Acheta domestica), die vrijwel uitsluitend in huizen leeft. Het mannetje maakt een sjirpend geluid.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
(Gryllidae) vormen een familie der Sprinkhanen (Saltatoria) en zijn het meest verwant aan de Sabelsprinkhanen (Tettigoniidae). Zij stemmen met de laatste overeen door hun lange antennen en de legboor van de wijfjes, door de wijze waarop zij sjirpen: over elkaar wrijven van de voorvleugels, en door de ligging van het gehoororgaan in de voorsc...
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(Gryllidae), familie der Orthoptera of rechtvleugelige insecten. De k. hebben lange, dunne sprieten, een rond lichaam, dat van boven en opzij door de dekschilden wordt bedekt, en op de dekschilden een geluidgevend apparaat; het achterlijf draagt twee gelede aanhangsels. In onze streken komen voor: huiskrekel, veldkrekel, mierenkrekel en veenmol. M....
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
Krekels, Gryllidae, een familie der rechtvleugelige insecten; de achterpooten zijn springpooten; de voorvleugels zijn rechthoekig omgebogen, zoodat zij de zijden van het achterlijf en den rug bedekken. In ons land komen slechts enkele soorten voor, waarvan het meest bekend de veldkrekel, de huiskrekel en de veenmol.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (mv.), Gryllidae, een insektenfamilie behorend tot de rechtvleugelige insekten (Orthoptera). (e) De krekels hebben lange, haarvormige sprieten. De achterpoten zijn springpoten. De voorvleugels zijn rechthoekig omgebogen, zodat zij de zijden van het achterlijf en de rug bedekken. Alleen de mannetjes kunnen sjirpen. Zij wrijven daartoe de vleugels...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: