Komplot
(<Fr.), o. (-ten), (geheim) verbond met een kwade bedoeling, samenzwering tegen iem. of iets: een komplot smeden; iem. in een komplot betrekken; — (meton.) de saamgezworenen.
Van Dale Uitgevers (1950)
(<Fr.), o. (-ten), (geheim) verbond met een kwade bedoeling, samenzwering tegen iem. of iets: een komplot smeden; iem. in een komplot betrekken; — (meton.) de saamgezworenen.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr. complot] samenzwering, samenspanning tot het plegen van een daad; (ook om iem. prettig te verrassen).
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
o. komplotten (Fr. complot: samenspanning; bende samenzweerders; geheim verbond, steeds ongunstig).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: