kom, taal
tw., de 2e pers. enk. van de geb. w. van ko men, 1. uitroep om een ander of zichzelf tot een handeling, ook b.v. tot luisteren aan te sporen: —, schiet nu eens op; —, ik ga maar eens opstappen; 2. sussende of vergoeilijkende uitroep, vaak met her haling: —, zo’n vaart zal het niet lopen; 3. als uitroep van verbazing, twijf...