Wat is de betekenis van koelte?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Koelte

v., 1. het koel-zijn, (eig.) frisheid: in de koelte van de avond; — (meton.) koele plaats: de koelte opzoeken; in de koelte gaan zitten; 2. (fig.) beheerstheid, kalmte; — (zegsw.) een dichter, een vrijer in de koelte, zonder vuur, zonder hartstocht; — onverschillig-, onbewogenheid; 3. (dicht.)...

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

koelte

koelte - Zelfstandignaamwoord 1. frisheid Gelukkig kwam er koelte door de regenbui. 2. koele plaats 3. (figuurlijk) onaandoenlijkheid 4. (scheepvaart) wind Woordherkomst afgeleid van koel met het achtervoegsel -te Antoniemen warmte

2025-07-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

koelte

koelte - zelfstandig naamwoord uitspraak: koel-te 1. het koel zijn ♢ hij wuifde zich koelte toe met een waaier Zelfstandig naamwoord: koel-te de koelte Synoniemen frisheid

2025-07-24
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

koelte

skaduwee; koel plek.

2025-07-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Koelte

s., koelt(m)e, kuolt(m)e.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

koelte

v. (frisheid; ook wel: wind); de koelte van een lenteavond; een bramzeils koelte.

2025-07-24
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Koelte

(zeewezen), zwakke of matige wind. Zie → Beaufort-schaal. Flauwe k. = windsnelheid van 1,8 tot 3,3 m per sec; lichte k. = 3,4 tot 5,2 m per sec; matige k. = 5,3 tot 7,4 m per sec.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

koelte

('koelte) 1. Eig. het koel zijn: de van de wind; de van een lenteavond; een dichter in de -, zonder hartstocht, vuur. 2. Metn. koele plaats: de opzoeken.

Wil je toegang tot alle 17 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

koelte

v., 1. het koelzijn, (eig.) frisheid: in de — van de avond; (metonymisch) koele plaats: de op zoeken; in de — gaan zitten; 2. (fig.) beheerstheid, kalmte; 3. (dicht.) luchtstroom, zachte wind; (scheepvaart) wind: frisse —; stijve —; labberkoelte.