Knus
bn. bw., behaaglijk-vertrouwd, gezellig en gemoedelijk in een enge sfeer: een knus woninkje; een knus babbeltje ; (bw.) knus bij elkaar zitten.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw., behaaglijk-vertrouwd, gezellig en gemoedelijk in een enge sfeer: een knus woninkje; een knus babbeltje ; (bw.) knus bij elkaar zitten.
Wiktionary (2019)
knus - Bijvoeglijk naamwoord 1. aangenaam van gezelschap en enigszins intiem ♢ We hebben een avond in het knuste restaurantje van de stad doorgebracht.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
knus - bijvoeglijk naamwoord 1. wat een aangename sfeer heeft ♢ ze heeft van die knusse gordijntjes Bijvoeglijk naamwoord: knus ... is knusser dan ... de/het knusse ... Synoniemen gemoedelijk,...
Jozef Verschueren (1930)
bn. en bw. (-ser, -t) [~ knot 2] aardig, lief, gezellig bijeen : een huisje, babbeltje; ingericht.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
bn. en bw., behaaglijkvertrouwd, gezellig en gemoedelijk: een — woninkje; een — babbeltje; — bij elkaar zitten (ook: knusjes, knussig).
Instituut voor de Nederlandse taal
knus bn. 'gezellig, intiem' categorie: etymologie onduidelijk Nnl. een knutsch huishoudentje [1859; WNT], ik zit na den drukken dag 's avonds liever knusjes thuis [1864; WNT], het bijw. of bijv. naamw. knuts, knus, dat onze volkstaal heeft voor lief, aardig [1875; WNT]. Ontstaan door assimilatie -ts > ...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: