Knip, val
v. (-pen), 1. toestel om dieren, inz. vogels te vangen, vogelknip, veelal een kooi met een deurtje dat dichtslaat als het dier binnen is, een knip opzetten ; mussen in de knip vangen ; — (spr.) iem. in de knip hebben, krijgen, hem in zijn macht hebben, vangen; in de knip zijn, gevangen zijn; 2. duivenslag, slagdeurtje va...