kluitje
kluitje - Zelfstandignaamwoord 1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kluit 2. iemand met een kluitje in het riet sturen = Iemand wegsturen zonder echte hulp of een echt antwoord te geven = afschepen. 3. zij wonen op een kluitje = zij wonen (te) dicht bij elkaar. Verwante begrippen foefke