Wat is de betekenis van Klots, geluid, stoot?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Klots, geluid, stoot

I. tw. om het daardoor genoemde geluid na te bootsen; II. zn. m. (-en), (bilj.) bots, stoot: die bal kreeg een klots, anders had ik hem wel gemaakt.