Kleinzerig
bn. bw. (-er, -st), 1. angstig voor pijn, geen pijn kunnende verdragen; 2. (fig.) kittelorig.
Van Dale Uitgevers (1950)
bn. bw. (-er, -st), 1. angstig voor pijn, geen pijn kunnende verdragen; 2. (fig.) kittelorig.
Wiktionary (2019)
kleinzerig - Bijvoeglijk naamwoord 1. het zich sterk aantrekken van kleine onaangenaamheden, gauw pijn voelend, bang voor pijn. Woordherkomst Samenstellende afleiding van klein en zeer met het achtervoegsel -ig
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J. van Donselaar (1936)
(ook:) lichtgeraakt, overgevoelig; kleingeestig. Dan begon de tocht naar de Heiligeweg, waar de stallen, ook van varkens waren. Tussen haakjes de omwonenden klaagden niet over de stank. Men was in die tijd niet kleinzerig (Waller 82). En toch niet kleinzerig. Ik bedoel dat zij zich door attenties van andere meisjes [aan haarvriend] niet liet verlei...
Jozef Verschueren (1930)
(klein'ze:rəch) bn. en bw. (-er, -st) 1. licht zeer, pijn gevoelend. 2. kittelorig.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: