Kleingeestigheid
v., abstr. en concr.
Wiktionary (2019)
kleingeestigheid - Zelfstandignaamwoord 1. het alleen maar kunnen denken in heel nauwe en beperkte kaders zonder enig voorstellingsvermogen of fantasie ♢ Het is een parodie op de „verongelijkte types” in Nederland. „In het eerste deel hekel ik de kleingeestigheid in Nederland, maar daarna loopt het ver...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
is een ondeugd, welke den mensch zeer lastig en onaangenaam maakt in den omgang. De kleingeestige mensch ziet alles, wat waarlijk of schijnbaar nadeelig of onrechtvaardig jegens hemzelf of wat in anderen verkeerd is, al is het nog zoo klein en onbeteekenend, voor groot en erg aan. Vandaar over alles groot misbaar maken, alles erg kwalijk nemen, op...
Jozef Verschueren (1930)
v. (...heden) 1. Eig. het → kleingeestig zijn. 2. Metn. iets kleingeestigs.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: