Klaploopen
D.w.z. pannelikken, bij iemand komen op het oogenblik, dat hij aan tafel gaat, in de hoop van ten eten gevraagd te worden; op iemands zak loopen, ook op de klap loopen genoemd. Onder klaploopen kan men verstaan met de klap (mnl. clapspaen, de lazarusklep) loopen, en vandaar bedelen; zie Focqu. 1,101, vs. 16...