Wat is de betekenis van Klaploopen?

2025-07-25
Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Klaploopen

D.w.z. pannelikken, bij iemand komen op het oogenblik, dat hij aan tafel gaat, in de hoop van ten eten gevraagd te worden; op iemands zak loopen, ook op de klap loopen genoemd. Onder klaploopen kan men verstaan met de klap (mnl. clapspaen, de lazarusklep) loopen, en vandaar bedelen; zie Focqu. 1,101, vs. 16...

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Klaploopen

KLAPLOOPEN, o. op iemands zak loopen, altijd een ander laten betalen.

Gerelateerde zoekopdrachten