kief-kief
(1937) (< Frans kif-kif < Maghrebijns Arab. < Berbers ‘kif’) (inf.) om het even; gelijk; hetzelfde; (kaartspel) effen staan; gelijke stand. • In hun grenzeloos fatalsme gelooven zij vast en zeker, dat de vrachtauto alleen in de lucht kan' vliegen, wanneer Allah dit wil. Of zij nu rooken of niet rooken dit blijft voor hen k...