Kibroth-hattaäwa
wordt op drie plaatsen genoemd (Num. 11 : 34, 35; 33 : 16,17enDeut. 9 : 22). In de laatste plaats herinnert Mozes er aan hoe Israël den Heere te Tabeëra, te Massa en Kibroth-hattaawa, telkens had vergramd. Op ’s Heeren bevel was een wind opgestoken, die kwakkelen uit zee aanbracht en op de legerplaats wierp. Het volk zamelde kwakkel...