kassa (cassa)
1. v./m. (-’s), plaats, loket, waar men zijn inkopen betaalt; plaatskaartenloket in een gelegenheid voor publieke vermakelijkheden; 2. tw., —!, uitroep wanneer goede zaken zijn gedaan.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
1. v./m. (-’s), plaats, loket, waar men zijn inkopen betaalt; plaatskaartenloket in een gelegenheid voor publieke vermakelijkheden; 2. tw., —!, uitroep wanneer goede zaken zijn gedaan.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: