kasjoe
(zn) rubber WB.
J. van Donselaar (1936)
(de, -s), 1. soort boompje met knoestige takken (Anacardium occidentale, Manjafamilie). De meeste gewassen kunnen geen lang durende droogte verdragen. Daarentegen is een flinke droge tijd vereist voor manja en kasjoe, anders bloeien ze niet, of vallen de pas gezette vruchten af (Enc.Sur. 369). 2. de gele of rode, sappige schijnvrucht, d.i. de ve...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: