Wat is de betekenis van kaneelappel?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kaneelappel

m. (-s, -en), 1. een bruingrijze soort van appel met een kaneelgeur; — boom waaraan deze groeit; 2. vrucht van de Amerikaanse flesseboom (Anona squamosa), in West-Indië inheems, doch in alle tropische landen gekweekt.

2025-07-28
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kaneelappel

Het begrip kaneelappel heeft 3 verschillende betekenissen: 1) appel met kaneel. ongeschilde, uitgeboorde appel met kaneel in de oven; appel met kaneel. 2) verzamelvrucht van de kaneelappelboom. groene of gele verzamelvrucht van de kaneelappelboom, waarvan de schil bedekt lijkt te zijn met schubben en waarvan het witte vruchtvlees met...

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kaneelappel

m. kaneelappels (inheemse soort van appel met een kaneelgeur; de boom; Suriname: vruchten dragende heester met blauwachtig groene bladeren; de aromatische vruchten van deze heester).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kaneelappel

m. (-en, -s) I. Eig. 1. bruingrijze appel met kaneelgeur. 2. Uitbr. Surinaamse vrucht met kaneelgeur. II. Metn. 1. boom waaraan de kaneelappel groeit. 2. heester in Suriname met blauwachtig groene bladeren, welke de kaneelappel levert (Anona squamosa)

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kaneelappel

m. (-s, -en), (ook: sirikaja), plantesoort uit de familie Annonaceae, nl. Annona squamosa, een boom die m.n. in Florida en West-Indië voorkomt, die bruingrijze appels levert met een kaneelgeur.

2025-07-28
Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië

Herman Daniël Benjamins, Joh. F. Snelleman, Martinus Nijhoff, E.J. Brill (1914-1917)

Kaneelappel

SUR. Zie ANONA SQUAMOSA.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kaneelappel

KANEELAPPEL, m. (-s, -en), eene bruingrijze soort van appel met een kaneelgeur; — vrucht van den Amerikaanschen fleescheboom (anona squamosa) in West-Indië inheemsch, doch in alle tropische landen gekweekt.

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)