Jid
m. (-den), (Barg.) Jood.
Marc De Coster (2020-2025)
(19e eeuw) (meerv.: de jidden) (Barg.) Jood. Nevenvorm van jude. 'Jiddelen' betekent: joods doen. • Neem de zegenwensch mee op het bankbiljet heb ik gezeid. - Nah! wat zal ie me lappen? Is 'et om schmoe geweest! Was ie schikker dat ie niet zag wat fast ieder Jid fuult as ie 't unter de naas kriegt? - Alle Jidde hier, en Rebbe Van Bonn kanne be...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
jid - Zelfstandignaamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) jood Woordherkomst Herkomst: Jiddisj
Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)
(Jidd. < Mhd. Jüde), jood: Er zaten zes mensen aan een tafel tegenover me, allemaal jidden, maar ja, Californische jidden, en weten die veel! JEROEN KRABBÉ in KN.
Marc de Coster (2007)
(Bargoens) Jood. Nevenvorm van Jude. Jiddelen betekent ‘Joods doen’.’n Jid maakte zich niet de zappel... (De Groene Amsterdammer, 10/01/1904) Een goy vecht en steelt, een Jid beledigt de overheid en heelt, dat was nu eenmaal zo. (Siegfried E. van Praag, La Judith.1930) Ze hebben de pest aan de jidden en ze zullen ontmaskerd word...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: