Wat is de betekenis van Jid?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jid

m. (-den), (Barg.) Jood.

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

Jid

(19e eeuw) (meerv.: de jidden) (Barg.) Jood. Nevenvorm van jude. 'Jiddelen' betekent: joods doen. • Neem de zegenwensch mee op het bankbiljet heb ik gezeid. - Nah! wat zal ie me lappen? Is 'et om schmoe geweest! Was ie schikker dat ie niet zag wat fast ieder Jid fuult as ie 't unter de naas kriegt? - Alle Jidde hier, en Rebbe Van Bonn kanne be...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

jid

jid - Zelfstandignaamwoord 1. (Jiddisch-Hebreeuws) jood Woordherkomst Herkomst: Jiddisj

2025-07-28
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

jid

(Jidd. < Mhd. Jüde), jood: Er zaten zes mensen aan een tafel tegenover me, allemaal jidden, maar ja, Californische jidden, en weten die veel! JEROEN KRABBÉ in KN.

2025-07-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

jid

(Bargoens) Jood. Nevenvorm van Jude. Jiddelen betekent ‘Joods doen’.’n Jid maakte zich niet de zappel... (De Groene Amsterdammer, 10/01/1904) Een goy vecht en steelt, een Jid beledigt de overheid en heelt, dat was nu eenmaal zo. (Siegfried E. van Praag, La Judith.1930) Ze hebben de pest aan de jidden en ze zullen ontmaskerd word...

2025-07-28
Woordenboekje Nederlandse Jiddisch

H. Beem (1975)

Jid

jood; van Middelhoogduits jüde (met korte ü), nevenvorm van jude.

2025-07-28
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Jid

(Barg.) jood.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

jid

m. jidden (Barg. Jood).

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Jid

m. (-den) [Barg.] Jood.