Jachtwet
v. (-ten), wet van 1923 tot regeling der jacht en visserij.
Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)
Pas in 1923 werd de eerste jachtwet ingevoerd. Deze wet diende de landbouwgewassen te beschermen. Wild kan immers grote schade toebrengen aan gewassen. Door de jaren heen is deze wet aangepast tot de huidige flora- en faunawet. (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed)
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Meindert Schroor PhH (2016)
Wet waarin de diersoorten waarop, de perioden waarin en de middelen waarmee mag worden gejaagd, zijn vastgelegd. In 1814 mocht op alle in het wild levende dieren worden gejaagd, tenzij de Jachtwet anders bepaalde. De huidige Flora-en faunawet (2002) gaat uit van vijf bejaagbare soorten. Alle andere diersoorten zijn in principe beschermd. Zij vervan...
Oosthoek (1984)
1 Ned. wet, daterend uit 1954 en nadien meermalen gewijzigd, waarin het jachtrecht, het jagen, de wildstand, de bescherming van sommige diersoorten en het voorkomen en vergoeden van jachtschade is geregeld. De Jachtwet onderscheidt grofwild, kleinwild, waterwild en overig wild. In de wet staat om welke diersoorten het gaat; bij AMvB kan wijziging v...
G. Th. van Kempen (1974)
van 1954 (met wijzigingen in 1977). Onder schadelijk wild wordt verstaan: houtduif, kauw, zwarte kraai, vlaamse gaai, ekster, konijn, eekhoorn (niet jagen van 1 feb.-l aug.), bunzing, hermelijn, wezel, vos, verwilderde kat. Hierop mag het gehele jaar gejaagd worden, maar alleen met jachtacte. Openings- en sluitingstijden van de jacht zijn geregeld...
Veerman (1954)
In Ned. is krachtens de J. 1923 tot de jacht op enig onroerend goed gerechtigd: de eigenaar daarvan, ofwel de gebruiker (pachter) voorzover niet de eigenaar zich de jacht bij het pachtcontract heeft voorbehouden. De jachtgerechtigde kan het jachtrecht verhuren (verpachten) of jachtvergunning geven, maar de eigenaar mag dit t.a.v. pachtgrond niet do...
Jozef Verschueren (1930)
v. (-ten) wet tot regeling der jacht. Jack (dzjæk) m. (-s) A. [Eng.] I. Eig. vklw. van de Engelse naam John, Joannes, Hans. II. jack Metn. 1. (Engelse) matroos. 2. Britse vlag. → union jack. B. → Jakobus. jacket ('dzjækət) (-s) [Eng.] 1. o. jacquet. 2. v. → jacketkroon.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: