Wat is de betekenis van Izegem?

stad in België, prov. W.-Vlaanderen. 1429 ha, 16.718 inw. Hout-, leer-, metaalindustrie.

is een stad in West-Vlaanderen, aan de Mandei en het kanaal Roeselare-Leie, op zandige bodem (1429 ha), geschikt voor landbouw. Er is vooral textielnijverheid, hout-, meubel-, borstel-, schoen- en voedingsindustrie. Inw. (1949): 16 790. Ca 690 predikte de H. Hilonius hier het Christendom. Het hof van Izegem hoorde onder de kastelenij Kortrijk, roed...

Stad in de prov. West-Vlaanderen, aan het kanaal van Roeselare naar de Leie en de Mandei. Opp. 1 428 ha; bijna 16 000 inw. (grootendeels Kath.). Zandstreek. I. is een zeer belangrijk nijverheidscentrum; meer dan 100 fabrieken: schoennijverheid, borstelnijverheid, weverijen, spinnerijen, olieslagerijen, cichoreifabr., construetie-werkhuizen, enz. K...

('i:zəgem) [persn. + heim, woonplaats] stad in West Vlaanderen 1429 ha, 16.521 inw. Hout- en meubelindustrie, leer- en schoennijverheid, textielnijverheid.

Belg. gemeente in deprov. West-Vlaanderen (arr. Roeselare), 24,85 km2,26200 inw. De stad is een industriecentrum met vooral verwerkende nijverheid (schoen-, confectie-, hout-en meubelindustrie, voedingsnijverheid). Reeds in de middeleeuwen was Izegem een belangrijk centrum voor de linnenweverij en -handel; de schoennijverheid geniet nog wereldfaam....