Wat is de betekenis van Ĭtĕrum?

2025-07-24
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Ĭtĕrum

adv. 1. nogmaals, nog eens, voor de tweede maal, semel atque iterum, semel iterumque, enige malen, Cic., iterum atque iterum, Hor., of iterumque iterumque, Verg., of iterum iterumque, Plin. pan., herhaaldelijk. 2. van de andere kant, daarentegen.

2025-07-24
Prisma Latijn Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)