Ĭtĕro
(1), nog eens doen, herhalen, hernieuwen, aequor weer scheep gaan. Hor., ianuam, terugvinden, weer uitkomen, Ov., tumulum, weer oprichten, Tac., iactata, nog eens werpen, Ov., lanam, tweemaal verven, Hor., agrum, voor de tweede maal omploegen, Cic.