Isoleeren
1) afzonderen door een nietgeleidende stof; men kan I. tegen warmtewisseling, geluid en elect. stroom; 2) afzonderen v/e zieke, i/h bijz. besm. zieke.
John Kooy (1933)
1) afzonderen door een nietgeleidende stof; men kan I. tegen warmtewisseling, geluid en elect. stroom; 2) afzonderen v/e zieke, i/h bijz. besm. zieke.
H.J. van Eyk (1916)
1e. Het afzonderen van electrische geleidingen, zoodat de stroom niet in andere geleiders kan overgaan. 2e. In het algemeen: afzonderen, bijvoorbeeld van besmettelijke zieken.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
J. Kramer (1908)
(van het ital. isola, eiland), afzonderen, scheiden, buiten verbindingplaatsen, de gemeenschap onmogelijk maken; zie ook Isolatie. Isolement, het op zichzelf staan, het alleen staan, het onafhankelijk zijn.
dr. Jan Romein (1906)
afzonderen; in de electrotechniek: een geleidend lichaam met niet geleidende lichamen omringen.
J.H. van Dale (1898)
ISOLEEREN, (isoleerde, heeft geïsoleerd), rondom afzonderen (b. v. lijders aan besmettelijke ziekten); op zichzelf plaatsen, beschouwen; — (nat.) een lichaam in zulk een toestand brengen, dat het de daaraan medegedeelde electriciteit niet door geleiding kan verliezen. ISOLEERING, v. afzondering.
I.M. Calisch (1864)
isoleeren - bw. gel., afzonderen; op zich zelf (zelven, zelve) plaatsen, □ beschouwen; (nat.) een lichaam in zulk eenen toestand brengen dat het de daaraan medegedeelde electriciteit niet door geleiding kan verliezen
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: