Wat is de betekenis van ippes?

2025-07-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

ippes

(1925) (Barg.) prettig; leuk; fijn. • Toch zou hij den gloeienden vent er wel langzamerhand ippes ónder graven; hem vernederen of den moed in hem uitblusschen. (Israël Querido: De Jordaan: Amsterdamsch epos. Deel 4: Mooie Karel. 1925) • We vonde een heel sprotje vreemde zegels en nog een klussie teertouw, waar je zo ippes op...

2025-07-29
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

ippes

(< Jidd. emmes < Hebr. emet, waarheid), waar, waarachtig fijn, prachtig, uitstekend. Zie emmes: Twee hel-opgedirkte meiden klampten Karel dadelijk heet aan ... Ippes Karel ... niks omhande? QUERIDO 4, 206.

Gerelateerde zoekopdrachten