Wat is de betekenis van Intus?

2025-07-25
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Intus

intus haben, binnen hebben.

2025-07-25
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Intŭs

adv. van binnen, egredi, Pl. | binnen = inwendig, daarin (in de stad, in het huis, in het lichaam en dgl.), Cic., adductos intus agere equos, zich dichter bij zijn doel houden, Ov. | naar binnen, binnen, ire, Caes.

2025-07-25
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Intus

lat., van binnen, inwendig.

2025-07-25
Prisma Latijn Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)