Wat is de betekenis van intreden?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Intreden

(trad in, heeft en is ingetreden), I. onoverg., binnengaan in of door : hij trad de kamer, de deur in; — (fig.) een loopbaan, de maatschappij intreden; hij is zijn twintigste, jaar ingetreden, zijn twintigste levensjaar heeft een aanvanggenomen ; — (van tijdruimten) een aanvang nemen : een periode van grote hitte...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

intreden

intreden - Werkwoord 1. ergatief tot een kloostergemeenschap gaan behoren Hij is daarna ingetreden bij de benedictijnen. 2. ergatief zijn geldigheid aanvangen Die regel is op 1 januari ingetreden. Woordherkomst samenstelling van in(bij...

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

intreden

intreden - onregelmatig werkwoord uitspraak: in-tre-den 1. het ontstaan, of laten ontstaan ♢ een nieuw tijdperk is ingetreden 1. het intreden van de dood [sterven] ...

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

intreden

intreden, trad in, i. ingetreden (ingaan, binnengaan): een huis, een kerk intreden; fig. zij zal haar dertigste jaar intreden; een nieuw jaar intreden.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

intreden

('intredən) (trad in, is ingetreden) I. Eig. er in treden, gaan, binnengaan : de kamer -. II. Metf. 1. beginnen er zich te vertonen : zij trad met tegenzin, de snode wereld in. 2. beginnen : met het van’t nieuwe jaar; zijn veertigste jaar-; de dood trad spoedig in, hij was gauw dood.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

intreden

(trad in, heeft en is ingetreden), 1. binnengaan in of door: hij trad de kamer, de deur in; (fig.) hij is zijn twintigste jaar ingetreden, zijn twintigste levensjaar heeft een aanvang genomen; 2. (van tijdruimten) beginnen: een periode van grote hitte was ingetreden; ook van toestanden, tot stand komen: de dood trad spoedig in, hij stierf spoedig;...

2025-07-28
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

intreden

intreden ww. 'toetreden tot; beginnen' categorie: geleed woord Mnl. intreden 'toetreden tot, in het bezit komen van' [1291; CG I, 1536], met metathese van de -r- ook interden, in hi tart in mede 'ook hij ging naar binnen' [1350; MNW]; vnnl. wanneer-se ... hunnen dienst zijn inghetreden 'als ze in h...

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Intreden

INTREDEN, (trad in, heeft en is ingetreden), binnengaan : hij trad de kamer in; — (fig.) hij is zijn twintigste jaar ingetreden, zijn twintigste levensjaar heeft een aanvang genomen; een tijd van groote hitte was ingetreden, begonnen; de dood trad spoedig in, hij stierf spoedig; — door treden inbrengen; door treden in omvang doen vermi...

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)