Intérêt
belang; eigenbelang; belangstelling; deelneming; aandeel; voordeel, wenselijkheid; interest, rente; intérêt composé, samengestelde interest; intérêts courus (échus), gekweekte (verschenen) rente; avoir intérêt à..., er belang bij hebben dat...; avoir des intérêts dans une affa...