Intercīdo
I. cīdi, cīsum (3), middendoor snijden, - steken, - graven; in het midden insnijden, intercisa valles, door het dal gevormde insnijding, Auct. bell. Alex. II. intercĭdo, cĭdi (3); 1. ertussen vallen, - neervallen. | overdr., ertussen voorvallen. 2. ergens tussendoor vallen. | overdr., verloren gaan; aan de herinnering ontsnappen, m. memo...