instant
(bijvoeglijk naamwoord) [alg.] onmiddellijk, op slag - Mata Hari was onmiddellijk een beroemdheid. - Het liedje was op slag een succesnummer, wat zeg ik, onmiddellijk een klassieker! [voedsel] oplos-, direct-klaar-; direct, kant-en-klaar- - Sinds er oploskoffie is, hoef je geen koffiebonen meer te malen. - Voor liefdesverdriet bestaat er geen...