Wat is de betekenis van Inópia?

2025-07-24
Woordenboek Italiaans (IT-NL)

A. Lankhout en J.E. Bas Backer (1951)

inopia

gebrek.

2025-07-24
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Ĭnŏpĭa

ae, f. 1. gebrek, armoede, nood; overdr., armoede van gedachten. | aan iets, frumentaria, Caes., loci, Liv. 2. hulpeloosheid, verlegenheid.

2025-07-24
Pinkhof geneeskundig woordenboek

Herman Pinkhof (1923)

Inopia

(Lat.), armoede, gebrek; bijv. I. lactis (gebrek aan zog, = agalactie). I. virilitatis (gebrek aan mannelijkheid, = impotentia).

2025-07-24
Uitheemsche geneeskunde termen

dr. H. Pinkhof (1923)

Inópia

(Lat.), armoede, gebrek; bijv. I. lactis (gebrek aan zog, = agalactie). I. virilitatis (gebrek aan mannelijkheid, = impotentia).