Wat is de betekenis van inkoper?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inkoper

m. (-s), INKOOPSTER, v. (-s), die inkoopt (in opdracht van een ander).

2025-07-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inkoper

inkoper - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) iemand die voor zijn beroep goederen koopt bijvoorbeeld voor een winkel of restaurant SHV, het grootste familiebedrijf van Nederland, sluit binnenkort een bedrijf in Dubai. De reden: het dochterbedrijf betaalde jarenlang ongehinderd en systematisch inkopers...

2025-07-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

inkoper

inkoper - zelfstandig naamwoord uitspraak: in-ko-per 1. iemand die in opdracht van anderen goederen inkoopt ♢ de inkoper van dit bedrijf reist regelmatig naar China Zelfstandig naamwoord: in-ko-per de inkoper...

2025-07-29
NIMA marketing lexicon

NIMA (1993)

inkoper

Functionaris in industriële ondernemingen of andere organisaties die met het inkoopproces is belast.

2025-07-29
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

inkoper

inkoper - In het algemeen te gebruiken voor personen die inkopen doen namens een ander persoon of organisatie. Wordt met name gebruikt voor ingehuurde handelaars of tussenpersonen die goederen aankopen voor het onderhoud en het dagelijks functioneren van een onderneming of andere organisatie.

2025-07-29
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

inkoper

m. (-s), iemand die inkoopt (in opdracht van een ander).

2025-07-29
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)