Wat is de betekenis van inhaler?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inhaler

m. (-s), 1. die inhaalt; 2. (zeew.) touw om een voorwerp mee aan boord te halen; touw om de kluiver in te halen.

2025-07-28
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

inhaler

(zelfstandig naamwoord) [alg.] inhalator - Benauwd? Gebruik een inhalator en je krijgt weer lucht.

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

inhaler

inhaler - zelfstandig naamwoord uitspraak: in-hee-ler 1. apparaatje waarmee je door inademen iets in je longen kunt brengen ♢ dit medicijn voor astma wordt toegediend met een inhaler Zelfstandig naamwoord: in-hee-ler ...

2025-07-28
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Inhaler

inademen.

2025-07-28
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

inhaler

inademende; inhalatietoestel; respirator.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Inhaler

INHALER, m. (-s), die inhaalt; (zeew.) touw om een voorwerp mee aan boord te halen; touw om de fok in te halen.

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-28
Woordenboek Nederlands - Marokkaans Arabisch

Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press